Rik van der Pluijm 28
jaar oud en geboren in het pittoreske Hank. Inmiddels is hij woonachtig in het
Brabantse Rijswijk in de gemeente Altena.
Waarom ben je lid geworden van de VVD?
Het meest makkelijke
antwoord is natuurlijk dat ik lid ben geworden van de VVD omdat het de partij
is die het meeste bij mij past. Ik ben lid geworden omdat ik vind dat
Nederlanders alle vrijheid moeten krijgen om uit het leven te halen wat erin
zit. De overheid is er vervolgens om de kaders te stellen waarin wij als
samenleving leven, met regels en wetten om haar burgers veilig en vredig te
laten leven. Het moet wat mij betreft verder aan mensen zelf gelaten worden om
iets van hun tijd hier op aarde te maken, met highs en lows en alles wat
daarbij komt kijken. De VVD is de enige partij die dat geluid vertolkt. Zij
vindt dat Nederlanders zelf in vrijheid en met zelfstandigheid kunnen bepalen
hoe zij hun leven inrichten, met daarbij zo min mogelijk bemoeienis van een
overheid. De VVD is de enige echte liberale partij van Nederland, dus was het
meer dan logisch dat ik mezelf daarbij aansloot.
Hoe oud was je toen je je aansloot bij de VVD?
Ik was achttien toen ik
me aansloot bij de VVD.
Was dat het eerste wat je deed toen je achttien
was?
Nee, dat was niet het
eerste wat ik deed toen ik achttien werd. Volgens mij zat ik net in die periode
dat je geen drankje meer mocht drinken op je 16e maar pas weer op je
18e. Dus dat heb ik toen ook zeker gedaan. Kort daarna ben ik lid
geworden van de VVD. Het was de enige partij die mijn interesse had.
Waar kwam die interesse op die jonge leeftijd
vandaan? Dat is niet iets gebruikelijks.
Misschien een genetisch
defect, dat weet ik niet... Ik heb me eigenlijk vanaf jonge leeftijd
geïnteresseerd in de politiek. Met carnaval, wat we natuurlijk vieren in het
katholieke Hank, liep ik als zesjarige al rond verkleed als burgemeester. Toen
ik naar de middelbare school ging, begon ik na te denken over waar ik
uiteindelijk naartoe wilde; wat wil ik met mijn leven? Toen vond ik de politiek
en het openbaar bestuur erg interessant, ook aangemoedigd door bepaalde
docenten. Dus ja, toen ben ik op m’n veertiende gaan snuffelen in het lokale
bestuur. En dat ging dan eigenlijk best knullig, via de fysiotherapeut die mijn
moeder kende. Die was raadslid voor een lokale partij. En mijn moeder zei tegen
hem: ‘Rik vind politiek hartstikke interessant.’ Via die fysiotherapeut ben ik
vervolgens aangeschoven in de gemeentepolitiek.
En was dit dan ook gelijk bij de VVD?
Nee – dat was bij een
lokale partij. De VVD in de gemeente waar ik woonde was sluimerend en had zich
toentertijd aangesloten bij deze lokale politieke partij. Dus dat heb ik
eigenlijk ook gedaan totdat ik achttien werd. Na een gemeentelijke fusie kwam
er wel een VVD afdeling, daar ben ik toen actief voor geworden.
En hoe werd
je actief?
Dat was vooral als
fractievolger. Als veertienjarige snap je nog niet zo veel van wat er politiek
gebeurd; je had toen ook nog geen IPad en dan zag je van die dikke pillen
papier liggen. Dan kon ik als jong ventje wel leukere dingen verzinnen om te
lezen. Uiteindelijk ben ik namens die lokale partij ook kandidaat geweest in de
gemeente Werkendam, maar niet gekozen als raadslid. Wel ben ik een kleine poos
commissielid geweest, alleen toen ik ging studeren hield dat op.
Op je LinkedIn is te zien dat je
Latijns-Amerikastudies, Talen en Culturen van Latijns-Amerika hebt gestudeerd.
Wat heeft je doen besluiten om dit te studeren?
Nou ja.. Dat is best een
grappig verhaal waarin ik ook weer een goede VVD-les geleerd heb. Ik ben op m’n
achttiende vertrokken vanuit Hank om in Den Haag bestuurskunde te gaan studeren
en te gaan wonen. Als je vanuit een heel klein dorp verhuist naar een hele
grote stad, dan zijn er ineens heel veel leukere dingen om te doen dan
studeren. Met als resultaat dat ik aan het einde van het jaar vijf studiepunten
te kort kwam om door te mogen naar het tweede jaar. Dus die VVD-les die ik
noemde – je bent vrij om je eigen keuzes te maken, maar moet tegelijkertijd
verantwoordelijkheid nemen voor die keuzes. Als je bepaalde kansen niet pakt,
dan moet je op de blaren zitten en de lessen daaruit trekken. Toen moest ik dus
op zoek naar iets anders en heb ik een week voor de deadline – samen met mijn
moeder – in een studiegids zitten kijken wat ik dan wilde studeren. Dan denk je
politieke wetenschappen ligt voor de hand, maar ik dacht ‘dat moet ik echt niet
doen’.
Waarom niet?
Ik wist dat er geen
beroepsopleiding voor politici bestond – politicus moet ook helemaal geen
beroep zijn. Dus ik zag mezelf dat niet doen, wilde geen politiek analist
worden. Bovendien ben ik een beetje allergisch voor studies waar ik niet echt
de praktijk achter zie, hetzelfde had ik bij geschiedenis. Latijns-Amerika
studies combineerde mijn interesses, je had geschiedenis, maar ook heel
praktisch het leren van een belangrijke taal en bovenal een uitwisseling naar
Chili. Dat trok mij enorm. Ik wist niks van de regio, ik had geen idee en sprak
nul woorden Spaans. Toch ben ik maar gewoon gaan doen en dat werd een
doorslaand succes.
En heb je tijdens je studie ook geprobeerd de
relatie te houden met het Openbaar Bestuur?
Nee, ik ben in Den Haag
niet actief geweest in een politiek gremium, ook niet in een
medezeggenschapsraad. Ik was lid van een partij en dat was ook het enige toen.
Toen ben je ook een stage gaan doen bij
Buitenlandse Zaken, hoe was dat?
Ja, ik vond dat
internationale erg interessant. Passend bij mijn opleiding vond ik een stage
bij de directie die over Latijns-Amerika ging. Ook om te kijken of de
diplomatie iets voor mij was. Daar ben ik tot de conclusie gekomen dat daar
werken niet iets voor mij was.
Waarom niet?
Kijk, het ministerie van
Buitenlandse Zaken, vanuit die bubbel krijg je af en toe het idee ‘deze mensen
runnen de wereld’. Maar uiteindelijk is de invloed van het departement niet
mega groot, los van onze invloed in Europa. Ik dacht ik wil werken op een departement
waar je meer invloed hebt op Nederland zelf. Daarbij vond ik Buitenlandse Zaken
– en ik wil natuurlijk niemand op de tenen trappen – een tikje hiërarchisch.
Dat is niets voor mij. Ik hou van een wat plattere organisatie.
Als we nu een paar stappen vooruit maken, je bent
nu politiek medewerker bij Ingrid Michon in de Tweede Kamer. Hoe is dat?
Dat is – als je van
politiek houdt – de beste baan die je kunt hebben. Het is natuurlijk machtig
interessant om daar bezig te zijn. Waarbij ik bovendien samenwerk met een
superleuk Kamerlid aan het veilig houden van Nederland. Als VVD’er is er
natuurlijk geen mooier thema om mee bezig te zijn dan veiligheid. Deze baan is
voor mij echt een jongensdroom.
Want je bent nu ook Statenlid, hoe werken die twee
langs elkaar?
Dat werkt goed naast
elkaar, omdat het elkaar goed aanvult. Persoonlijk medewerker is een ontzettend
leuke baan maar wel echt voor beginners op de (politieke) arbeidsmarkt. Zo’n
Statenlidmaatschap ernaast houdt de zaken uitdagend. Bovendien leer ik in Den
Haag dingen die ik in Den Bosch kan gebruiken en vice versa. Dat vult elkaar
goed aan.
Waarom maakte je de keuze om Statenlid te zijn?
Het was niet het gremium
wat ik direct ambieerde, dat zeg ik er eerlijk bij. Ik ben eerst kandidaat
geworden voor de gemeenteraad, bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. Toen
heb ik ook meteen geleerd dat politiek niet alleen winnen is maar dat je ook
tegen je verlies moet kunnen. Ik was nummer drie en we verloren één zetel
waardoor we met twee zetels eindigden. Toen kwamen de PS-verkiezingen eraan en
vroeg iemand: ‘’Is dat niet iets voor jou?’’. Toen dacht ik in eerste instantie
nou.. saaie bestuurslaag. Ik had een beeld van alleen maar lange vergaderingen
met oude grijze mannen. En ik wilde me ook niet alleen kandideren omdat de
gemeenteraad niet gelukt was, dat ik dan maar een soort troostprijs zou pakken.
Toen ben ik me gaan verdiepen in wat de provincie allemaal doet, qua taken, en
wat er allemaal op ze afkwam. Ik realiseerde me dat er enorm veel speelde, met
heel veel met impact op onze leefomgeving en onszelf. Dat maakte me enthousiast
en toen heb ik mijn handje opgestoken bij de kandidatencommissie. Daarna is het
balletje de juiste kant opgerold.
Wat komt er precies op provincies af?
Veel. Zichtbare en
onzichtbare dingen. Een paar jaar geleden werd het nieuws wekenlang gedomineerd
door de stikstofcrisis, dat is een voorbeeld. Er hangt ons qua water veel
vergelijkbaars boven het hoofd. Op het ruimtelijk domein zitten we vragen, het
verkeer in Brabant loopt vast, er worden te weinig huizen gebouwd. Allemaal
thema’s waar de provincie een rol heeft. Dus daar moet je bij zijn om het
VVD-geluid te laten horen.
Want om die vertaalslag te maken, welke
portefeuilles heb je nu als Statenlid?
Ik ben woordvoerder water
en bodem, veiligheid, vergunningen, toezicht en handhaving en
omgevingsdiensten.
Hoe ben je aan deze portefeuilles gekomen? Steek
je je handje omhoog?
Wel een beetje. Kijk..
Als je eenmaal gekozen bent zit je als fractie bij elkaar en dan stelt de
fractievoorzitter de vraag: ‘wie wil wat zometeen gaan doen?’. Dan geeft
iedereen zijn/haar voorkeuren aan en dan is het aan de fractievoorzitter om de
puzzel te leggen zodat alle negen fractieleden de portefeuilles krijgen die zij
graag willen. Bij mij is de dobbelsteen zo gevallen dat ik alle onderwerpen
kreeg die ik graag wilde. Dus ik ben een tevreden Statenlid.
Je noemde veiligheid, wat is veiligheid in de
provincie Brabant? Waar heb je het over als Statenlid?
Veiligheid is natuurlijk
een onderwerp dat alle bestuurslagen aangaat. De provinciale rol is het veilig
houden van ons Brabantse buitengebied. De aanpak van illegale stroperij,
wildcrossen en drugsdumpingen. En de mensen die dat voor ons handhaven; de groene
boa’s. Deze vallen onder één van de Brabantse omgevingsdiensten en daarmee dus
ten dele onder de provincie.
Een ander deel zit ‘m
erop dat we als provincie een bestuurslaag boven de gemeente zijn. Daarin
hebben we een voortrekkersrol in het weerbaarder maken van onze lokale
overheden. Dus dat wij tegen gemeente, kunnen zeggen: ‘Wees alert! Criminelen
doen hun best om onze Brabantse overheden te ondermijnen.’
En op het thema water? Hoe wordt daarover
gesproken in de provincie? Iedereen kent natuurlijk wel de krantenkoppen met:
‘Dreigend water tekort’.
Water is ironisch genoeg
eigenlijk best wel een droog onderwerp. Mensen vinden het niet zo relevant, er
komt toch gewoon water uit de kraan? Maar er is dus wel degelijk een probleem,
niet in de laatste plaats omdat Europa van ons eist dat we voldoende en schoon
water in Nederland hebben. Daar voldoen we ook in Brabant nog lang niet aan en
is het aan de provincie en de waterschappen om ervoor te zorgen dat deze doelen
wel worden gehaald. Daar hebben we het dan over in de Staten. Vandaag hebben we
bijvoorbeeld weer een bijeenkomst over een mogelijk drinkwatertekort in
Brabant. Uiteindelijk hebben we als overheid een rol en verantwoordelijkheid in
schoon en voldoende drinkwater. Zeggen we: ‘’De kraan gaat dicht, er komt geen
drinkwater meer uit?’’. Dat zou ik volstrekt onacceptabel vinden. Maar dit
soort vraagstukken liggen op tafel.
En hoe vind je daarin meerderheden met andere
politieke fracties? Ik kan me inbeelden dat niemand zegt ik wil dat er geen
water meer uit de kraan komt.
Water is in die zin
politiek niet heel spannend, omdat iedereen van mening is dat er voldoende
water uit de kraan moet komen en dat de kwaliteit op orde moet zijn. De vraag
is meer: ‘hoeveel geld en middelen gaan we hier in steken? ‘. Je ziet hierin
wel dat de rechtsere partijen zeggen dat het niet alles mag kosten en dat bij
extra Rijkstaken ook extra Rijksknaken horen. Dus dat soort discussies heb je
dan wel. Het zit niet zo zeer op de hoofdlijn meer of minder water, dat is niet
de discussie. De kwaliteit ook niet, maar meer micro over geld, over hoe schoon
moet het water dan zijn? Moeten alle stoffen eruit zijn of mogen er nog
bepaalde zaken in zitten? Europa vraagt van ons – net als met stikstof – dat we
het op orde hebben. Als we daar niet in slagen, dreigen sancties. Dus mijn
vraag is, als je dit ziet aankomen, wat gaan we dan doen om ervoor te zorgen
dat we de ellende voorzien. Dus die discussie voeren we nu ook.
En als we kijken naar deze Statenperiode, als deze
is afgelopen wat hoop je dan bereikt te hebben?
Dat is een goede vraag,
omdat je in provincieland niet met grote stappen snel thuis bent. Wat ik in elk
geval mooi zou vinden is als aan het einde van deze Statenperiode de groene
boa’s, onze ogen en oren in het buitengebied, goed zijn uitgerust zodat ze hun
werk veilig kunnen doen. Als ik daaraan kan bijdragen, wat ik op elke manier
probeer, dan vind ik dat prachtig.
En ik hoop op het thema
water bereikt te hebben dat we – wat mij betreft volle bak op de inspanningen –niet
weer op slot gaan omdat we niet voldoen aan een Europese richtlijn. Los van de
invloed die ik daar op heb, zou het mij een lief ding waard zijn dat we niet
een tweede soort stikstofcrisis ervaren. Los van het feit dat we echt moeten
werken aan beter en schoner water. Maar dat we Brabant niet nog een keer op
slot moeten gooien omdat we daarin niet 100 procent geslaagd zijn.
Als afrondende vraag, waar zien we jou over 10
jaar?
Hopelijk gelukkig, gezond
na een succesvolle Statenperiode klaar voor een volgende uitdaging. Maar met
nadruk op gezond, gelukkig en nog steeds een optimistische VVD’er.
En jouw politieke droom?
Dan gaat het natuurlijk
over mij en dat vind ik bijzaak… Ik wil een nog mooier, een nog gezelliger en
leefbaarder Brabant en in het verlengde daarvan een beter Nederland. Mijn rol
daarin is ondergeschikt. Belangrijker vind ik dat ik vanuit welke hoedanigheid
dan ook bijdraag aan dat mooie Brabant.
Dankjewel!