Tijdens de themavergadering over de motie ontstond een verhitte discussie. Dat onderstreepte opnieuw het belang en de gevoeligheid van deze materie. In de discussie kwam heel duidelijk naar voren dat de meerderheid van de Staten van mening is dat de deadline van 2020 als absolute datum te rigide is. Dat er oog moet zijn voor de wijze waarop een ondernemer het investeringspad van zijn of haar bedrijf heeft uitgestippeld. Maar dat het tegelijk van cruciaal belang is dat de juiste informatie beschikbaar is. Dat betekent dat zaken zoals onderzoeksresultaten, maatregelen en voorgenomen flankerend beleid duidelijk moeten zijn. VVD Brabant riep in de vergadering dan ook opnieuw op om de motie aan te houden. In die gedachte vonden Hermen Vreugdenhil (ChristenUnie-SGP) en woordvoerder Wouter Bollen elkaar. Dat resulteerde in het besluit van ChristenUnie-SGP om de motie aan te houden en de mede-indieners stemden daar unaniem mee in. Door deze beslissing onstaat de ruimte voor zorgvuldige afwegingen en uitwerking van een gedegen en onderbouwd voorstel dat we als Provinciale Staten nadrukkelijk zullen toetsen. De bal ligt dus bij Gedeputeerde Staten die nu echt op korte termijn met een goed voorstel zal moeten komen, zodat de ondernemers de duidelijkheid krijgen die zij verdienen.
Standpunt VVD Brabant
VVD Brabant is en blijft heel helder over haar standpunt in dit vraagstuk. Wij
beseffen ons terdege dat er maatregelen genomen moeten worden om de gestelde doelstellingen
te behalen. Ook andere sectoren verdienen immers hun ontwikkelingsruimte. Dat
betekent dat we de juiste balans moeten vinden zodat iedere economische sector
in Brabant de ruimte heeft. In dat opzicht begrijpen wij het voornemen van GS
om de termijn naar voren te halen. Tegelijk vinden wij de belangen van de
agrarische ondernemers die meewillen in de transitie belangrijk. Een absolute termijn
van 2020 zou daarbij voor ons te rigide zijn.
Om goed richting te kunnen geven vanuit onze kaderstellende rol, hebben wij als Provinciale Staten meer informatie nodig. Informatie over gevolgen, maatregelen, mogelijke data en flankerend beleid. Definitieve meningvorming kan dus feitelijk pas als de verordening concreet wordt behandeld in PS. Dan is immers pas duidelijk wat de voorgestelde koers van GS precies is. Pas dan kun je gefundeerd en zorgvuldig koersen op een jaartal. De motie van ChristenUnie-SGP kwam in dat opzicht nog te vroeg en wij danken Hermen Vreugdenhil en zijn mede-indieners voor het aanhouden van de motie.